e-Gezondheid is niet meer te stuiten: eerste actieplan al geactualiseerd

Geplaatst op 14 oktober, 2015 om 00:00

Al bijna twee miljoen Belgen hebben hun toestemming gegeven voor de beveiligde elektronische uitwisseling van hun medische gegevens tussen zorgverstrekkers.

“E-gezondheid is vertrokken als een hogesnelheidstrein. Het gebruik van digitale technologieën binnen de gezondheidszorg hou je niet meer tegen”, stelt federaal minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Maggie De Block. “Het gaat zelfs zodanig snel dat we het eerste Actieplan e-Gezondheidszorg 2013-2018 nu al hebben moeten actualiseren.” Deze actualisering is vandaag 14 oktober 2015 voorgesteld door de federale minister van Volksgezondheid en haar acht regionale collega-ministers.

Het vernieuwde plan telt 20 concrete actiepunten. De belangrijkste aanpassingen ten opzichte van de eerste versie zijn:

  • een nog grotere focus op multidisciplinaire samenwerking tussen zorgverleners;
  • het volledig nieuwe luik mobile health;
  • extra aandacht aan een gezondheidszorg met zo weinig mogelijk paperassen. Eén van de objectieven is dat vanaf 1 januari 2018 alle huisartsen het getuigschrift voor verstrekte hulp, elektronisch naar het ziekenfonds kunnen versturen. Hierdoor zullen de ‘groene en witte briefjes’ stilaan verdwijnen.Begin oktober 2015 hadden al 1,93 miljoen Belgen hun toestemming gegeven voor de digitale uitwisseling van hun medische gegevens tussen zorgverstrekkers, tegenover 352.000 begin oktober 2014. In juli van dit jaar wisselden de zorgverstrekkers in ons land 3,7 miljoen berichten met elkaar uit via de beveiligde eHealthBox, tegenover 2,5 miljoen in juli 2014. En elke maand vragen zorgverstrekkers, vooral apothekers, meer dan 11 miljoen keer naar de verzekerbaarheid van een patiënt, met andere woorden of de patiënt in orde is met haar of zijn ziekenfonds. Deze cijfers spreken voor zich:
    e-gezondheid zit in de lift. Met de ondertekening van het aangepaste actieplan engageren de negen ministers bevoegd voor volksgezondheid in ons land zich om de mogelijkheden van e-gezondheid optimaal te benutten.
  • Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen: “We zien dat huisartsen en apothekers sinds dit jaar steeds meer gegevens met elkaar delen via Vitalink en dus meer en meer digitaal samenwerken, in het belang van hun patiënten. Vlaanderen investeert dan ook al jaren in de opleidingen, de technologie en de cultuurshift die nodig zijn om zorgverleners meer te laten samenwerken rond én met hun patiënten. Die inspanningen worden nu versterkt door het gemeenschappelijke engagement van de verschillende overheden in ons land.”

Waals minister van Volksgezondheid Maxime Prévot: “We leggen momenteel de laatste hand aan ons wettelijk kader voor de elektronische uitwisseling van gezondheidsgegevens. Het decreet hierover is tien dagen geleden unaniem goedgekeurd in de Waalse commissie voor Gezondheid en wordt vandaag, 14 oktober, voorgesteld in de plenaire vergadering van het Waals parlement. Het is essentieel dat de ontwikkelingen op het vlak van e-gezondheid breed gedragen worden. In de eerste plaats moet er vertrouwen bestaan in het systeem, zowel bij de patiënten als bij de zorgverleners. We hebben daarom aandacht voor alle legitieme bezorgdheden op het terrein.”

Didier Gosuin, Brussels minister van Gezondheid: “Onze prioriteit is om de eerstelijnszorg in Brussel te integreren in de elektronische gezondheidszorgtools. Als eerste aanspreekpunt voor de burger is de eerste lijn de toegangspoort tot het gezondheidszorgsysteem. We moeten de zorgverleners op de eerste lijn dan ook actief betrekken bij de elektronische informatie-uitwisseling en hen de kans geven om met deze nieuwe tools te leren werken. Daarom zal ik het gebruik van e-gezondheid door álle professionele zorgverleners ondersteunen en versterken. En in de eerste helft van 2016 wordt er een algemene informatiecampagne opgezet om gebruikers te sensibiliseren voor de vele voordelen van e-gezondheid.”

Multidisciplinair samenwerken

Onze maatschappij telt door de vergrijzing steeds meer chronische patiënten met verschillende aandoeningen. Om deze mensen zo goed mogelijk te kunnen verzorgen en begeleiden, is het essentieel dat alle zorgverleners (artsen, apothekers, verpleegkundigen…) rond de patiënten vlot en snel met elkaar kunnen communiceren en steeds inzicht hebben in de meest recente medische informatie die relevant is voor hun zorgtaken. e-Gezondheidstoepassingen zijn de uitgelezen manier om deze multidisciplinaire samenwerking te ondersteunen.

Mobile health

Een van die toepassingsgebieden is mobile health, kortweg m-health. Via applicaties en mobiele toestellen kunnen patiënten hun gezondheid beter opvolgen en laten opvolgen.

M-health evolueert razendsnel en is daarom toegevoegd als nieuw luik aan het Actieplan. Het is een jong domein dat vraagt om een duidelijk kader. De kwaliteit van apps én van toestellen moet gegarandeerd worden. De privacy en de veiligheid van persoonlijke en medische gegevens moeten gewaarborgd zijn. Er is nood aan meer wetenschappelijke en praktijkevidentie. En m-health moet ook een plaats krijgen in het huidige vergoedingsmodel van zorgverstrekkers.

Om een passend antwoord te vinden op deze en andere aandachtspunten, worden dit jaar nog enkele pilootprojecten gelanceerd.

Minder paperassen

e-Gezondheid is ook een hefboom in de evolutie richting een papierarme zorg voor iedereen: patiënten, zorgverleners, ziekenfondsen en de overheid. Op termijn zullen zorgverleners medische gegevens slechts eenmaal moeten registreren (het only once-principe).

Papieren attesten worden zoveel mogelijk vervangen door elektronische attesten: vanaf 1 januari 2018 kunnen alle huisartsen het getuigschrift voor verstrekte hulp elektronisch versturen naar het ziekenfonds van de patiënt. Nog vanaf 1 januari 2018 zullen alle geneesmiddelenvoorschriften elektronisch opgeladen worden in een beveiligde kluis, waar de apothekers die kunnen downloaden. En tegen 2017 wordt het elektronisch arbeidsongeschiktheidsattest de standaard.

“In eerste instantie vergt deze digitalisering van de administratie tijd en moeite van de betrokkenen, dat besef ik”, aldus minister De Block. “Maar die inspanningen zullen lonen: de administratielast voor zorgverleners zal verminderen, waardoor zij meer tijd kunnen besteden aan hun patiënten. En ook patiënten en ziekenfondsen zullen minder papierwerk hebben.”

Alternatieven bij moeilijkheden

Een andere bezorgdheid van de zorgverstrekkers is het goede functioneren van de e-toepassingen. Er zijn een groot aantal spelers (mutualiteiten, softwarehuizen, eHealth-platform…) binnen e-gezondheid. Een panne bij elkeen van hen kan gevolgen hebben voor het hele systeem.

De overheidsinstelling eHealth-platform, dat e-gezondheid bevordert en stimuleert, analyseert daarom elk probleem en zoekt alternatieven die in werking kunnen treden als één van de gebruikelijke systemen verstoord zou raken.

Daarnaast heeft het eHealth-platform sinds kort per softwareleverancier enkele dokters – ‘antennes’ – die bedreven zijn in ICT. Zij verwittigen het platform meteen als er bij hen in de dokterspraktijk een probleem rijst. Zo zijn de jongste maanden een pak moeilijkheden zeer snel verholpen en neemt het aantal problemen zienderogen af.

Patiënt als copiloot

Mobiele en andere e-gezondheidstoepassingen helpen ook om de centrale plek van patiënten in onze gezondheidszorg te versterken. Vanaf 1 januari 2018 zullen burgers online via het personal health record hun eigen medisch gegevens kunnen inkijken. Via gevalideerde apps en mobiele toestellen zullen ze gezondheidsparamaters (zoals hartslag en bloeddruk) zelf kunnen opvolgen. Chronische patiënten zullen vanop afstand met hun zorgverlener kunnen communiceren. Zorgverleners krijgen de kans om hun patiënten digitaal informatie toe te sturen. Enzovoort. Op die manier kunnen patiënten nog actiever deelnemen aan de zorg voor zichzelf en worden ze echte copiloten van hun eigen gezondheid.

Informatie delen

Eén van de hoofdvoorwaarden om e-gezondheid te laten slagen, is een vlotte informatie-uitwisseling en dat kan pas als patiënten hun toestemming (“geïnformeerde toestemming”) geven aan zorgverleners om hun medische gegevens met elkaar te delen. Als patiënt ben je er zo zeker van dat je steeds behandeld zal worden op basis van de meest recente informatie uit je medisch dossier. Ook als dit bijvoorbeeld tijdens een uitstapje naar zee of naar de Ardennen is, bij een zorgverlener die je nog nooit eerder hebt geconsulteerd.

Bovendien worden overbodige dubbele onderzoeken vermeden dankzij een vlotte elektronische uitwisseling van medische gegevens. De patiënt aan zee of aan de Ardennen zal dus niet nogmaals bloed moeten laten afnemen als dit de week voordien al is gebeurd door een arts bij hem of haar in de buurt.

Het Actieplan besteedt bijzondere aandacht aan de beveiliging en de privacy van medische gegevens bij het delen van informatie. De gezondheidsgegevens over een patiënt worden stuk voor stuk versleuteld. Het is aan de patiënt om te beslissen of die gegevens elektronisch en op een beveiligde manier uitgewisseld mogen worden, en zo ja, tussen welke zorgverleners.

Op 19 mei 2015 lanceerde het Riziv een campagne over deze informatie-uitwisseling, ‘Informatie delen is gezond’. In een animatiefilmpje werd daarbij duidelijk uitgelegd wat de voordelen zijn voor de patiënt als zorgverstrekkers hun gezondheidsgegevens met elkaar mogen uitwisselen. Dit filmpje valt integraal te bekijken op de website www.patientconsent.be, waar burgers meteen ook hun geïnformeerde toestemming kunnen geven.

Nieuwe website

Het volledige actieplan is samen met andere informatie over e-Gezondheid te raadplegen op de gloednieuwe website www.plan-egezondheid.be.

De negen ministers en leden van de federale, gemeenschaps- en gewestelijke overheden betrokken bij het Actieplan e-Gezondheid 2015-2018 zijn:

  • Federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block
  • voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, Jo Vandeurzen, minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
  • voor het Waals Gewest, Maxime Prévot, minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Patrimonium;
  • voor de Franstalige Gemeenschap, Rudy Demotte, minister-president van de Federatie Wallonië-Brussel en Joëlle Milquet, vicevoorzitster van de regering van de Federatie Wallonië-Brussel en minister van Onderwijs, Cultuur;
  • voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad,
    Guy Vanhengel en Didier Gosuin, beiden lid van het Verenigd College belast met Gezondheid, Openbaar Ambt, Financiën, Budget, Patrimonium en Buitenlandse Betrekkingen;
  • voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Cécile Jodogne, lid van het college bevoegd voor Gezondheidsbeleid en Openbaar Ambt;
  • voor de Duitstalige Gemeenschap, Antonios Antoniadis, minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor Familie, Gezondheid en Sociale Zaken.