Een robuust statuut voor de artsen-specialisten in opleiding
Geplaatst op 09 juni, 2021 om 13:47De artsen-specialisten in opleiding (ASO) hebben zich op het hoogtepunt van de coronapandemie met volle ziel ingezet voor de patiënten. Het bovenmenselijke werd van hen verwacht, wat aanleiding gaf tot uitwassen in hun arbeidsomstandigheden. Hier is heel wat ruimte voor verbetering waarin deze artsen hun stage doen. “Artsen in opleiding werken keihard. Met dit wetsvoorstel komen we tegemoet aan de vragen die heersen op het terrein, zoals de inspraak bij de loonvorming, de correcte arbeidstijd en leren tijdens de stage,” concludeert Maggie De Block. Samen met haar collega Nathalie Muylle (CD&V) neemt ze initiatief om het statuut van de arts-stagiair te versterken.
Eerder werd al een akkoord bereikt over de arbeidsvoorwaarden voor de artsen-specialisten in opleiding. Het akkoord van 19 mei 2021 regelt een wettelijk kader en sociale bescherming zoals een degelijke verlofregeling, een systeem voor de wachtvergoeding, een uniform basisloon en gegarandeerd loon bij eerste maand ziekte.
Toch bleven enkele knelpunten onopgelost. Zo hebben artsen in opleiding nog steeds geen recht op pensioenopbouw of werkloosheidsuitkering. Bovendien is er de problematiek van de ‘dubbele pet’, waarbij hun stagemeester tegelijk hun werkgever is. Die situatie kan leiden tot nadelige gevolgen voor de jonge artsen. “Een klacht over de arbeidsuren en – omstandigheden is immers minder evident bij je baas dan bij een onafhankelijke begeleider,” weet Maggie De Block
Versterking van de het opleidend karakter van de stage
Een eerste maatregel van het wetsvoorstel moet de functie van stagemeester en werkgever van elkaar scheiden de door de oprichting van een centraal orgaan (zoals dat voor de huisarts in opleiding, HaiO, bestaat). “Deze ingreep zal er voor zorgen dat de kwaliteit van de opleidingsaspect tijdens de stage toeneemt,” beoogt De Block. “De stagemeester moet zich in de eerste plaats focussen op het academisch opleiden en praktisch trainen van degelijke, toekomstige artsen. Bovendien zal de scheiding van beide functies toelaten dat in een mechanisme voorzien kan worden waarbij de stagiair ook zelf de stagemeesters beter kan waarderen.”
Beter registratie en controle op de arbeidstijden
Een tweede kwestie dat het voorstel aanpakt, zijn de overdreven arbeidstijden. Tijdens de coronacrisis presteerden sommige ASO werkweken van 72 uur. “De lange dienstenuren zijn niet goed voor het welzijn van de stagiair, noch voor de veiligheid van de patiënt, noch voor de kwaliteit van de zorg. Door de arbeidsuren bij een centraal orgaan te registreren, kunnen we deze situatie doorbreken,” stelt de initiatiefnemer. “Sedert de wettelijke beperking van de arbeidstijd werd deze nooit reëel gecontroleerd. Met dit nieuw mechanisme, willen wat dat definitief veranderen.”
Bemiddelingsorgaan
Het centraal orgaan dat zal instaan voor de scheiding van de rol van stagemeester en werkgever zal ook uitgerust worden met een ombudsfunctie. Dat moet toelaten als de arts-stagiair een conflict heeft over zijn arbeids- of stageomstandigheden, er tot bemiddeling gekomen kan worden via een onafhankelijke partij. Deze derde maatregel in het wetsvoorstel, biedt antwoord op een versnippert landschap van organisaties waar artsen in opleiding eventueel met een klacht terecht kunnen. Organisaties als Arts in Nood en Dokters voor Dokters voorzien dergelijke hulp. Echter, indien hiervoor een centraal, duidelijk identificeerbaar orgaan zou bestaan, dan kunnen klachten op een meer professionele manier afgehandeld worden.
Inspraak voor de stagiairs in het sociale overleg.
De arbeidsvoorwaarden en het statuut van de ASO zijn bijzonder geregeld. Het statuut houdt er rekening mee dat de stagiair tegelijk nog een opleiding volgt, maar tevens al inkomsten verwerft in de complexe werkomgeving en realiteit van een ziekenhuis. “Om in de toekomst dit statuut voldoende op maat te laten evolueren, ijver ik ervoor dat de ASO voortaan als volwaardig partner kunnen deelnemen aan het sociaal overleg inzake hun loon- en arbeidsvoorwaarden,” benadrukt Maggie. De opname van de Vlaamse vereniging voor arts-specialisten in opleiding (VASO) in de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen is een belangrijke maatregel voorzien in het wetgevende initiatief.
Maggie De Block heeft haar steeds sterk ingezet voor de verbetering van het statuut van de artsen-specialisten in opleiding. Als minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken lanceerde zij het Groenboek Financiering en Programmatie van de Stages voor Artsen. De implementatie van dat boek leidde tot een verbetering van het statuut van de zogenaamde ‘fellows’, dat is de artsen-stagiairs die opleiding volgen in België in kader van een visumvrijstelling. Ten tweede werd het mogelijk om een stage met oog op zeer specifieke vaardigheden deels te voltrekken buiten de (erkende) stageplaats. Ten derde werd voorzien in de mogelijkheid om de stage tijdelijk te onderbreken of te spreiden in de tijd middelste ze te voltrekken in een deeltijds stelsel.
Deze morgen op Radio 1, dubbelinterview met mevrouw Nathalie Muylle