Hiv-plan 2016: Maggie De Block focust op steun aan aidsreferentiecentra

Geplaatst op 07 maart, 2016 om 00:00

In het kader van het hiv-plan focust minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block zich in 2016 op de financiële steun aan aidsreferentiecentra en op de subsidies voor verenigingen die sekswerkers medisch begeleiden. Het monitoringcomité dat de uitrol het hiv-plan opvolgt, heeft net zijn eerste verslag gepubliceerd. Daarin maakt het een stand van zaken op van de acties uit het hiv-plan 2014-2015 die al zijn gerealiseerd en onthult de prioriteiten voor 2016.

Maggie De Block: “Het verslag van het monitoringcomité is een belangrijk instrument. Het laat ons toe om de evolutie van hiv/aids op het terrein op te volgen, maar ook om de bestaande faciliteiten in de strijd tegen hiv en aids in ons land beter bekend te maken bij het grote publiek. Ik wil hierbij meteen ook mijn waardering uitspreken voor de inspanningen die de actoren op het terrein en de overheden hiervoor hebben geleverd.”

In het comité zetelen onder meer de aidsreferentiecentra, het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, organisaties die werken rond de preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen en de betrokken patiëntenverenigingen.

Prioriteiten voor 2016

Voor de federale minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn de prioriteiten in 2016:

  • Medische begeleiding van sekswerkers

De subsidiëring van Ghapro, Pasop, EspaceP en Alias, de vier verenigingen die medische begeleiding aanbieden aan mannelijke en vrouwelijke sekswerkers, wordt verlengd met drie jaar. In 2016 ontvangen zij samen 648.000 euro, verdeeld als volgt: 216.875 euro voor Ghapro, 178.425 euro voor Pasop, 169.948 euro voor EspaceP en 82.750 euro voor Alias. Deze verenigingen gaan actief op zoek naar sekswerkers en bieden hen zowel begeleiding als medische tests aan. De afname van de medische tests verloopt volledig anoniem. De verenigingen verlenen ook medische verzorging. Hun artsen schrijven medicijnen voor en dienen sekswerkers vaccins toe, bijvoorbeeld tegen hepatitis B. De subsidies dienen ook voor de verdere ontwikkeling van materiaal voor sensibiliseringscampagnes, zoals websites en folders. In 2015 bereikten Ghapro, Pasop, EspaceP en Alias samen 3.879 sekswerkers, goed voor 9.842 consultaties. In 2014 ging dit over 3.790 sekswerkers en 9.010 consultaties.

  • Financiële steun aan aidsreferentiecentra

De aidsreferentiecentra staan in voor de anonieme screening van hiv en van andere seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s). Daarnaast verstrekken zij ook antivirale medicatie voor de preventieve behandeling van hiv (toediening van medicijnen na een blootstelling om zo een infectie tegen te gaan) in geval van niet-professionele blootstelling aan het virus (NONOPEP). Vandaag worden verstrekkingen door deze centra niet terugbetaald, omwille van een juridische leemte die bestaat sinds 2013. Maar aan die situatie maakt minister De Block nu een einde. Het koninklijk besluit van 26 december 2015 dat de voorwaarden vastlegt waaronder een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen kan worden toegekend aan de hiv/aids-referentiecentra wordt binnenkort gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, met terugwerkende kracht tot 2013.

  • Gedecentraliseerde en gedemedicaliseerde screening

Er is een juridische werkgroep opgericht om de gedemedicaliseerde en gedecentraliseerde screening op hiv via een oriëntatietest mogelijk te maken in België. De werkgroep houdt zowel rekening met het voorbereidende werk dat de aidsreferentiecentra samen met het Riziv hebben uitgevoerd als met het advies over dit onderwerp van de Hoge Gezondheidsraad (HGR). Betere geografische dekking Sinds de erkenning van twee nieuwe centra eind 2014 – in Mont-Godinne en in Brugge – telt ons land in het totaal elf erkende aidsreferentiecentra. De doelstelling van deze centra is om hiv-patiënten (met hun medewerking) een zo goed mogelijke kwaliteit van leven te bezorgen. Die levenskwaliteit kan uit verschillende aspecten bestaan: de medische, de psychologische en de familiale toestand, maar ook onderwijs en socioprofessionele integratie. Om dit objectief te bereiken, houden de centra rekening met de behoeften van de patiënt en doen ze een beroep op een team van psychologen, voedingsdeskundigen, een sociaal werker of een verpleegkundige en een sociaal werker. De multidisciplinaire team valt onder de leiding van een arts. De regering maakt elk jaar 6,6 miljoen euro vrij voor de financiering van de aidsreferentiecentra.  

Hiv-Plan   Het Hiv-plan 2014-2019 voor België omvat 58 acties om de volgende doelstellingen te realiseren:   ·         Het aantal nieuwe gevallen van hiv-besmettingen verminderen,  door in te zetten op een verantwoorde beleving van seksualiteit. ·         De toegang bevorderen tot gespecialiseerde hiv-diensten en -programma’s die instaan voor preventie, screening, zorg en een kwaliteitsvolle begeleiding, en dat binnen een kader van de universele toegang tot gezondheid ·         Alle vormen van stigmatisering en discriminatie terugdringen, in het bijzonder als ze gebaseerd zijn op het serologische statuut of de gezondheidstoestand van mensen.     Het Hiv-plan 2014-2019 maakte voorwerp uit van een protocolakkoord tussen de federale overheid en de deelstaten, dat gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 21/11/2013. De implementatie van de acties uit dit Plan gebeurt in overleg met de deelstaten. Preventie en screening, die een belangrijk onderdeel vormen van dit Plan, behoren immers tot de bevoegdheden van de deelstaten. Het overleg vindt plaats in het kader van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid.