Maggie De Block: ‘Psychische problemen zet je niet op pauze’

Digitale of fysieke consultaties in de geestelijke gezondheidszorg? Voor minister van Volksgezondheid Maggie De Block is dat een non-debat. “Wat telt, is dat mensen met psychische problemen de zorg krijgen die ze nodig hebben. Daar hebben we de voorbije jaren keihard aan gewerkt. We zijn op de goede weg, maar we zijn er zeker nog niet.”
Om de verspreiding van COVID-19 zoveel mogelijk in te perken, stelden ziekenhuizen en zorgverleners de afgelopen maanden de meeste afspraken voor niet-dringende zorg uit. Dat was een logische beslissing die op begrip kon rekenen bij de meeste de patiënten.
Maar hoe bepaal je of zorg dringend is of niet? Een gemakkelijke afweging is dat lang niet altijd geweest voor onze zorgverleners, al helemaal niet in de geestelijke gezondheidszorg. Want psychische problemen, die zet je niet zomaar even op “pauze”. Samen met de gezondheidsadministraties hebben we daarom zeer snel oplossingen gezocht én gevonden: de terugbetaling van zorg vanop afstand, de zogenaamde teleconsultaties.
Teleconsultaties zijn al langer een “hot item” in de gezondheidszorg. Niet iedereen was evenwel overtuigd van de meerwaarde, nog anderen zagen er zelfs een bedreiging in. En die scepsis stond een regelgevend kader in de weg.
Dat regelgevende kader is er nu wél. Voorlopig gaat het over een tijdelijke oplossing, voor de duur van de coronacrisis. Maar daar mag en zal het niet bij blijven. Mijn administraties tekenen momenteel een kader uit om teleconsultaties een blijvende plaats te geven in de zorg, ook ná corona. Dat we het systeem de voorbije maanden noodgedwongen met zijn allen zijn gaan gebruiken, zal daar ongetwijfeld bij helpen. Want daardoor is het intussen ook voor de grootste criticaster duidelijk: de teleconsultatie verdient absoluut een plaats in onze gezondheidszorg.
Geen excuus
Dat geldt zeker en vast ook voor de geestelijke gezondheidszorg. Betekent dat dat het fysieke contact plaats moet ruimen voor een analoog of digitaal onderhoud? Absoluut niet. In veel gevallen zal een fysieke consultatie noodzakelijk blijven, in de meeste gevallen zal ze altijd de voorkeur genieten. Maar laat dat alsjeblieft geen excuus meer zijn om de deur voor digitale ondersteuning puur principieel gesloten te houden.
De ene vorm van zorg is niet inherent beter dan de andere. Wel heb je situaties waarin een fysiek consult meer aangewezen is dan een digitaal, én omgekeerd. Of dat nu om praktische, inhoudelijke of andere redenen is. Tom Van Daele beschrijft dat mooi in zijn bijdrage “Technologie en therapie: sofa en/of Skype?” voor het tijdschrift Karakter.
Uit de eerste voorlopige gegevens van het Riziv blijkt dat de geestelijke gezondheidszorg de teleconsultatie de voorbije maanden massaal heeft omarmd. En uit getuigenissen van zorgverleners blijkt dat hun digitale ervaringen vaak positief zijn, voor henzelf maar ook voor hun cliënten. Eerstelijnspsycholoog Erik Conings ziet bijvoorbeeld een meerwaarde als aanvulling op fysieke consultaties. “Een aantal cliënten voelden zich in hun eigen zetel meer op hun gemak”, vertelde hij eind mei. “Daar had ik niet bij stilgestaan. Je krijgt bijkomende informatie die je kan terugkoppelen.”
Bekijk het gesprek met psycholoog Erik Conings:
Aanbevelingen voor e-mental health
Zoals elk proces zal ook deze ontwikkeling met vallen en opstaan verlopen. De aanbevelingen voor “e-mental health” die de European Federation of Psychologists’ Associations uitvaardigde en die de Vlaamse Vereniging van Klinisch Psychologen helpt verspreiden, kunnen daarbij een houvast bieden aan zorgverleners. En daar zal het niet bij blijven: ik verwacht dat het onderzoek naar digitale ondersteuning in de geestelijke gezondheidszorg de komende maanden en jaren zal boomen, wat ons (ver)nieuw(d)e inzichten zal opleveren voor de praktijk.
Na decennia waarin de geestelijke gezondheidszorg stiefmoederlijk is behandeld, kan dit opnieuw een stap vooruit betekenen voor deze o zo cruciale sector. Zo gaat het traject dat we de voorbije jaren samen hebben afgelegd, verder de goede richting uit.
- Kwaliteit
Na meer dan 20 jaar hebben we het beroep van klinisch psycholoog eindelijk de erkenning gegeven die het verdient. Voor de psychologen een broodnodige officiële erkenning van hun meerwaarde, voor hun cliënten een betere garantie op kwaliteitsvolle zorg.
- Dicht vangnet
Ook qua organisatie hebben we heel veel werk verzet. De netwerken geestelijke gezondheidszorg zijn vandaag een vaste waarde. Voor kinderen jongeren hebben we eenzelfde systeem op poten gezet. En om de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen te verbeteren, hebben we een rapport met beleidsaanbevelingen laten voorbereiden door het Federaal Kenniscentrum. Het gaat ons daarbij niet om management- of andere serieus klinkende termen. Wel om de uitbouw van een zo dicht mogelijk vangnet op het terrein waarmee we zoveel mogelijk mensen die psychische hulp nodig hebben kunnen opvangen. Psychiatrische centra, centra geestelijke gezondheidszorg, psychologen in de eerste lijn, mobiele equipes… functioneren daarbij als schakels van dezelfde ketting.
- Terugbetaling
Last but not least hebben we de eerste stappen gezet om psychologische hulp in de eerste lijn terug te betalen. Omdat het budget dat we kregen beperkt was, zijn we begonnen met de terugbetaling voor volwassenen. Maar tijdens de coronacrisis hebben we dat kunnen uitbreiden naar álle leeftijden.
Volstaan die investeringen en hervormingen? Zeker niet, maar we zijn onmiskenbaar op de goede weg. Laat nu alsjeblieft niemand meer op “pauze” duwen.