Oostenrijk sluit aan bij Benelux-initiatief rond weesgeneesmiddelen
Geplaatst op 17 juni, 2016 om 00:00Oostenrijk sluit zich als vierde land aan bij de Benelux-samenwerking rond weesgeneesmiddelen. De vier landen zullen samen onderhandelen met farmaceutische bedrijven om de prijs van weesgeneesmiddelen binnen de perken te houden. Ze zullen ook informatie uitwisselen en samenwerken op vlak van innovatie.
Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: “De aansluiting van Oostenrijk is een belangrijke stap voor onze samenwerking. Dit bewijst dat we allemaal geloven dat we samen sterker staan in het belang van onze patiënten. Ik hoop dat er op termijn nog meer EU-landen bijkomen.”
Oostenrijk heeft vandaag de intentieverklaring ondertekend in het Groothertogdom Luxemburg tijdens een vergadering van de Europese ministers van volksgezondheid onder Nederlands voorzitterschap.
Op initiatief van België is de gezamenlijke aanpak voor het eerst met Nederland besproken in december 2014. Het project maakt ook deel uit van het Toekomstpact dat minister De Block sloot met de Belgische farmasector. Op 20 april 2015 hebben de Nederlandse minister van Volksgezondheid Edith Schippers en haar Belgische collega Maggie De Block, een intentieverklaring ondertekend om samen te werken, onder andere bij onderhandelingen met de farmasector over de terugbetaling van weesgeneesmiddelen.
Hoe meer patiënten de coalitie kan vertegenwoordigen, des te sterker staat zij bij gesprekken over de zeer dure weesgeneesmiddelen. Oostenrijk past mooi in het samenwerkingsakkoord omdat het een vergelijkbare socio-economische en demografische situatie heeft. Het wordt ook met dezelfde problemen als de Benelux-landen geconfronteerd als het gaat om toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen. De gezondheidszorgsystemen vertonen daarnaast voldoende gelijkenissen om samenwerking mogelijk te maken.
Het initiatief gaat veel verder dan gezamenlijke onderhandelingen met de farmaceutische industrie. De vier landen wisselen gegevens uit en stemmen evaluatiemethodes op elkaar af. Op termijn wensen ze ook gezamenlijke registers op te zetten wat voor zeer zeldzame aandoeningen een belangrijke wetenschappelijke meerwaarde oplevert. Samen zullen de landen ook nagaan welke innovatieve geneesmiddelen de komende jaren op de markt komen en hoe zij zich daarop best voorbereiden.
Transparantie
De toetreding van Oostenrijk tot de coalitie weerspiegelt het feit dat EU-landen steeds vaker de nood voelen van samen te werken bij onderhandelingen met de farmaceutische industrie. De besluiten van de Raad over het EU-farmaceutische systeem die vandaag zijn aangenomen tijdens de vergadering van de Europese ministers van volksgezondheid, onderstrepen dit.
De Oostenrijkse minister van Volksgezondheid Sabine Oberhauser over de Oostenrijkse toetreding tot de Benelux-A: “Ik kijk uit naar ons overleg en ideeënuitwisseling met onze Benelux-partners. We vinden het allemaal belangrijk van toegang tot innovatieve therapieën betaalbaar te houden voor onze patiënten. In een geglobaliseerde sector zoals de farmasector is het essentieel geglobaliseerd te denken en handelen. Ik ben ervan overtuigd dat we met deze coalitie onze positie kunnen versterken en dat er meer transparantie en samenhang zal ontstaan wat geneesmiddelenprijzen betreft.”
Lagere prijs
Weesziektes zijn zeldzame ziektes die minder dan vijf op tienduizend mensen treffen. Er bestaan ongeveer 8.000 weesziektes waarvoor momenteel amper 150 geneesmiddelen op de markt zijn. Naar schatting lijden 30 miljoen Europeanen aan één van die 8.000 weesziektes. Omdat dit naar verhouding toch weinig patiënten zijn, kan een firma maar vrij weinig doses van een weesgeneesmiddel verkopen en bijgevolg ligt de prijs vaak zeer hoog.
Voordien maakten landen elk apart afspraken met de farmaceutische bedrijven. Samen vertegenwoordigen de vier landen meer patiënten en kunnen ze een lagere prijs bedingen. Voor de betrokken bedrijven zijn er ook pluspunten: ze hoeven maar één dossier in te dienen en ze hebben meteen toegang een groter aantal patiënten. Verschillende farmaceutische bedrijven hebben al laten weten dat ze willen meestappen in het pilootproject.