Maggie De Block werd oma in de lockdown: “Ik mis veel, maar als ik er dan eens bij ben, geniet ik dubbel zoveel” (Het Nieuwsblad)

Aan de ene kant de coronadoden. Aan de andere kant het nieuwe leven. Maggie De Block (58), minister van Volksgezondheid en kersverse oma, staat in een spreidstand. Veel kritiek en slapeloze nachten zijn haar deel. Maar ook: blijdschap en trots, want haar eerste kleinkind John is geboren. Een portret van moeder en dochter. In hun bubbel. “Wat ik zei toen Julie (34) me belde met het goeie nieuws? Ik sta op de roltrap, ik bel je direct terug.”
Drie keer hebben we de afspraak verzet. Drie keer kwam er iets tussen. Vergaderingen, vergaderingen en vergaderingen. En daartussenin de beruchte Nationale Veiligheidsraden. Ze is wat stilletjes in het gesprek. Haar mobiele telefoon maakt meer lawaai dan zijzelf. Sms hier, telefoon daar. “Ik voel de vermoeidheid pas echt als ik weg ben uit de vergaderingen. Zoals nu.” Net als oma geeuwt kleinzoon John. Die hele coronatijden zullen hem worst wezen. “Zie hem liggen, hij is meer op zijn gemak dan ik.”
Mevrouw de minister, u ziet er moe uit.
Maggie: “Julie ziet er beter uit dan ik.” (lacht)
Julie: “Mama pleegt roofbouw op haar lichaam. Ik maak me daar zorgen over. Al zo lang zo weinig slapen. Als ik John ’s nachts een flesje geef, rond 1 uur of 3 uur of 5 uur, en haar dan een sms stuur, krijg ik altijd direct antwoord. Het lijkt wel alsof ze nooit slaapt.”
Maggie: “Dan komt nog een mail met een nota binnen en denk ik: Ik zal die ook nog snel even lezen. Zo blijf je bezig. Ach, er zijn nog mensen die hard werken.”
Denkt u nooit tijdens vergaderingen: ik wil naar mijn kleinkind?
Maggie: “Als ze echt rond de pot beginnen te draaien wel, ja.”
Julie: “Soms bel ik haar om raad. Mama, hij zit hier al zeven uur te krijsen, wat moet ik doen?”
Maggie: “Dan zeg ik: Steek hem in een zalig warm badje. Dat helpt altijd.”
Redt John u op dit moment?
Maggie: “John redt me. Ik krijg elke dag een update. John doet kaka, pipi, slaapt, eet. Als ze ’s avonds barbecueën, sturen ze een foto van de barbecue en van John.”
Julie: “We zijn een bourgondische familie. Soms geven we een restje eten mee met papa voor mama.”
Maggie: “Ik mis veel, maar als ik er dan eens bij ben, geniet ik dubbel zo hard.”
Zit u er niet mee in om zelf corona te krijgen?
Maggie: “Als je op straat wandelt, loop je ook gevaar. Ik ben daar redelijk fatalistisch in. Ik ben arts. Ik weet dat leven en dood samenhangen. Pas op, ik doe alles om het niet te krijgen. Blijf braaf op afstand en hou me aan de regels.”
Terwijl er hier opperste geluk heerst, zijn de bubbels teruggeschroefd, de cijfers slecht.
Maggie: “We hebben geen andere keuze. En terugplooien op je gezin en op je bubbel doet ons misschien nadenken hoe jachtig ons leven anders is.”
We hadden daar al over nagedacht tijdens de lockdown. Nu waren we juist blij dat we weer wat adem hadden.
Maggie: “Dat is waar. Ik ook. Maar sommigen hebben de vrijheid misbruikt. Dat is het erge. Ik word daar ook mismoedig van.”
Misschien heeft u ook fouten gemaakt? Op een ander vlak.
Maggie: “Ja, ik heb fouten gemaakt. Maar iedereen die verantwoordelijkheid draagt, werd geconfronteerd met hetzelfde probleem. Een virus dat je niet kent, waarvan je niet weet hoe het zich gedraagt en wat je moet doen. Wij moesten beslissingen nemen op basis van vijf procent van de kennis die we hadden. We hebben foute beslissingen genomen, maar ook goeie. Maar daar krijg je geen bloemen voor. Niet dat we die moeten krijgen natuurlijk.”
Het volk mort. Vraagt zich af naar wie het moet luisteren. Kakofonie, geen leiderschap.
Maggie: “Het is niet zo eenvoudig als het lijkt. Iedereen heeft over alles zijn mening. Hebben ze hun goesting niet, dan zetten ze de vuilnisbak buiten via de sociale media. En ja, we moeten de situatie vaak herzien met punten en komma’s. Maar we houden met een heel land rekening. Niet alleen met één sector.”
Raakt de kritiek op je mama jou?
Julie: “Ja. ik weet hoe hard ze werkt. Toen ik jonger was, zag ik daar echt van af. Ik ben nu harder geworden. Ik heb geleerd dat ze mama altijd zullen aanvallen. Gelukkig kan mama goed relativeren. Mijn man Jimmy heeft het er moeilijker mee. Als hij de krantenkoppen leest, kan hij kwaad worden. Op de barricaden voor zijn schoonmoeder.”
Hoe was het om zwanger te zijn in de lockdown?
Julie: “Eerlijk? Als schepen (in Merchtem, nvdr.) moest ik duizend buurtfeesten, twintig eetfestijnen en honderd jubileums bijwonen. Ik had meer rust. En ja, Jimmy kon niet meer mee naar de gynaecoloog, maar bij de eerste echo’s kon het wel nog.”
Maggie: “Ik zei vaak dat ze voorzichtig moest zijn. Er was een studie binnengekomen dat vrouwen door corona vroeger konden bevallen. Ik zat daar mee. Ze is schepen van Welzijn en van Basisonderwijs. Ze ging nog naar vergaderingen op school. Ik zei: Zet alle ramen van het lokaal open en doe je jas aan.”
Hoe hoorde u dat u oma was geworden?
Maggie: “Ik stond op de roltrappen van de Financietoren, waar mijn kabinet is. Het eerste wat ik zei? Julie, ik sta op de roltrap, ik bel u terug.” (lacht)
U bent wel apetrots, hé. Stuurt mij zelfs babyfoto’s.
Maggie: (lacht) “Ik was zo opgelucht toen ik John voor het eerst in mijn armen kon nemen. Ik mocht niet naar het ziekenhuis, dus heb ik vier dagen moeten wachten. Toen ik hem vasthad, leek het alsof ik hem altijd had vastgehouden. Hij is een stukje van jezelf.”
Julie: “Dat miste ik wel. Dat mama niet in het ziekenhuis was. Je ligt daar toch alleen, hé, enkel met je man op bezoek.”
Drie jaar geleden zat ik hier ook. Toen vertelde je het verhaal van Koen, je man die overleed.
Julie: “Sommigen vinden dat misschien snel. Na acht maanden een nieuw lief, dan trouwen en nu een kind. Maar ik wou echt niet blijven hangen. Ik wist ook dat Koen elk moment kon sterven omdat hij geen immuniteitssysteem had. Werd hij ziek, dan was het gevaarlijk. Mijn mama is arts, ik ben daar altijd nuchter in geweest.”
Maggie: “Koen zei dat ook: Ik zal mijn best doen om er nog lang voor jou te zijn, maar als ik er niet meer ben, dan moet je door met het leven.”
Jullie gingen toen ook voor kindjes.
Julie: “We hadden net een zware ICSI-behandeling ondergaan, een vergevorderde ivf-behandeling. Op 10 december wisten we dat we niet zwanger waren. Op 18 januari is Koen overleden.”
Maggie: “Ik hoopte vurig dat het nu via de natuurlijke weg zou gaan. Gelukkig is dat gelukt.”
Julie: “Ik heb een goeie band met Koens ouders. Zij waren een van de eersten aan wie ik John ging tonen. Zijn mama heeft zich al kandidaat gesteld om te babysitten.”
Wat zal je anders doen dan je moeder?
Julie: “Ik ga iets minder werken. Ze heeft echt wel veel gewerkt in haar leven. Maar toen ze huisarts was, was zij wel vaak thuis. We zagen haar alleen nooit lang. Zij zat beneden in de praktijk en wij boven. Op zaterdag ging papa met ons eropuit. Mama moest werken. Ze was ook streng. Speelde ik te luid op de blokfluit, dan ging de binnentelefoon en zei ze kortaf: Leg die blokfluit neer. Dan wist je dat je dat maar beter zo snel mogelijk deed. Wat mama zeer goed kon, was luisteren. Ze had nooit een oordeel. Ook al wist ze alles over ons. Als huisarts kende ze iedereen en wist ze altijd waar we zaten. Je had de CIA, de KGB en dan mama. We waren ook snel zelfstandig. Een beetje zoals mama opgevoed is.”
U verloor uw vader op uw achtste.
Maggie: “Dat zorgde ervoor dat ik snel op eigen benen moest staan. Ik nam op mijn achtste alleen de trein naar school in Laken en kwam altijd alleen terug. Dat heeft me gevormd.”
Julie: “Wij moesten ook onze plan trekken. Had ik mijn huiswerk niet gemaakt, dan moest ik zelf maar zorgen dat het in orde kwam.”
Maggie: “Ik heb mijn kinderen heel zelfstandig opgevoed. Ik vind dat belangrijk.”
Mag John later in de politiek gaan?
Julie: (resoluut) “Neen. Liever niet. Als hij het toch doet, moet hij daarnaast een andere job hebben. Dan wordt hij niet te afhankelijk.”
Zal er al een regering zijn als hij achttien is?
Maggie: (roept het uit) “Ik hoop het.”
Julie: “Ja, mama leeft op hoop.”
Maggie: “Ge moet het eens hebben. Geen vakanties, geen gewoon sociaal leven. Het vraagt wel iets van u. Ik heb dat nu negen jaar gedaan. Ik begon met ebola die uitbrak, dan de helse periode van de aanslagen, tussendoor alle hervormingen doorgevoerd, daarna kreeg ik terug het departement Asiel en Migratie op mijn bord, dan was er de komkommercrisis waarbij komkommers uit Duitsland besmet waren met een bacterie, en dan ook nog eens diepvriesgroentengedoe omdat daar ook een bacterie zat. En nu corona. Dat hakt erin.”
Oma zal geen minister zijn de volgende regering?
Maggie: “Er zijn er genoeg die mijn stoel willen omkieperen. Die zeggen: Nu zal ik het wel doen. Als de nieuwe regering er ooit is en ik geen minister meer ben, ga ik zwemmen met mijn kleinzoon. En we gaan naar de dierentuin. Ik ben zot van dieren. Zelfs van een nijlpaard waar je alleen maar de neusgaten van ziet. Ik zal John trouwens niet leren autorijden. Eén keer in mijn leven had ik hartkloppingen: toen ik Julie leerde rijden.”
Julie: “Mama is Hyacinth Bouquet. Watch the pedestrian. Het is erger geworden sinds ze een chauffeur heeft. Als ze nu vooraan zit, staat ze doodsangsten uit. Met haar handen op het dashboard. Maar anders is ze nuchter. Dat siert haar. Ik vind mama moedig, wat anderen ook mogen beweren.”
Verschenen in Het Nieuwsblad op 1 augustus.